Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig-, en konst- woordenboek: E-H

aarde alles bereid beste beter bladen bloemen boomen boter boven brandewijn dagen deelen dewijl dezelve dien dieren dikwils dingen doet drachmen drie droog eenige eerſte eijeren elks fijn gaan gaar gebruik geeft geel geest geeven geheel geiten gelijk gemaakt gemeene genoemt gevonden giet glas goed goud groeijen groen grond groote half heel hoog houden hout hunne ieder indien inen inzonderheid jonge kleine koleur koomen koude laat land lang lange latijn legt lighaam Linn lood lucht maaken maakt malkander mede meest middel naam natuur neemt nieuwe olie once oogen opening oude plaatzen planten pond pooten roode ſchoon ſtaan ſtaat tusſchen tweede uuren vast vervolgens vier vind voeten vogt volgens voorbeeld voort vrugten vuur wanneer want warm water weinig werk wijn wijze wilde wortel zaad zelfs zelve zijnde zodanige zommige zoort zoude zout zuiker zulks zullen zuur zwart