De Israëlieten te Mekka van Davids tijd tot in de vijfde eeuw onzer tijdrekeningA.C. Kruseman, 1864 - 214 Seiten |
Andere Ausgaben - Alle anzeigen
Häufige Begriffe und Wortgruppen
Abraham Aeth Amalekieten Amr ibn-Lohei Arab Arabieren Arabische Azraqî Baäl Babylonië Babylonische ballingschap beduidt Bekrî Bér-sèba berigt Bertheau beteekenis boek Josua Chron Chroniek Chroniekschrijver daarenboven David dien Doema eenige eeuw eigennaam elkander evenwel Exod Ezra Filistijnen geheel Geiger Genesis genoemd Gerar Gesenius geweest Gilgal godsdienst goed Grieksche Hebr Hebreeuwsch heiligdom heilige gebied hérem hetgeen Hitzig Hizkia Hobal hunne Ibn-Hisâm Ibrâhîm Islamisme Ismaël Israëlieten Israëlitische Jathrib Jehova Jesaja Joden Joodsche Juda Judea juist Kanaän Koetha koning labbeika later maken Makka maqâm maqôm Mas'oedî Mecc meening Mekka Mekkaansche feest Minâ Mineërs Mohammed monotheïsme Mozes Muzelmannen naam namelijk Nebucadnezar ofschoon omdat onze opschrift oude oudtijds overlevering Pascha Pentateuch plaatsen plegtigheden profeet Qazwînî Qoreisieten Samuel Saul schrift schrijver Semitische Semitische talen Simeonieten Simeonitische stad stam Simeon stammen steenen tempel tusschen tweede Gorhoem verhaal verklaring volgens volk Vooreerst want weten woonden woord zaak Zamzam zegt zelve zooals zoon
Beliebte Passagen
Seite 9 - Men moet zich", aldus onder anderen Nöldeke*), »de naïeve voorstelling afwennen alsof die kunstmatige genealogische gebouwen , die Mohammed Al-Kalbi , zijn zoon flisjam en enkele anderen hebben opgericht , daar waar zij hooger opklimmen dan de naaste familiebetrekkingen van het toen levend geslacht, de zuivere waarheid bevatten. Denkt men dan waarlijk , dat bv al de talrijke Qais-stammen , die zulk een groot gedeelte van Midden-Arabië bewoonden , van een individu Qais afkomstig waren, die tegen...
Seite 139 - Chineezen, eii verorberen ze na de plechtigheid of zenden een deel ervan aan vrienden en bekenden. Een Mohammedaansch schrijver zegt : //bij alle andere //volken worden de offeranden door het vuur verteerd, zoodat noch goeden noch boozen net iets aan hebben ; volgens onze wet daarentegen blijven zij in het bezit van den»geen die ze offert
Seite 124 - Gibeon te slaan, omdat liet vriendschaps5 betrekkingen met Jozua en de Israëlieten aangeknoopt heeft. ' Hierop trokken de vijf Amorietische koningen gezamenlijk op: de koning van Jeruzalem, die van Hebron, die van Jarmuth, die van Lachis en die van Eglon, met hunne geheele legermacht, en sloegen het beleg voor Gibeon en streden tegen haar.
Seite 103 - I, p. 25: //Le * ne représente qu'une aspiration très-légère , et souvent insensible , comme celle de l' h dans ces mots, la Hollande, la Hongrie, oü elle n'indique qu'un simple hiatus.
Seite 156 - Babylonien nach Kanaan (Gen. 11 , 31) über das weit nördlicher gelegene Charan ein grosser Umweg gewesen ware.
Seite 113 - Kuenen* te regt zegt, //wanneer wij het groote aantal Israëlieten, die allen onbesneden waren, in aanmerking nemen.
Seite 139 - Tam mauifesto apparet et incpta et Deo indigna , ut nullo modo pro vera et authentica habenda sit...