iure etenim id summum, quid dexter senio ferret, - 48. senio, canicula: namen aan het dobbelspel ontleend, de gelukkigste worp, wanneer men met ieder der drie dobbelsteenen zes oogen geworpen had, heette senio, ook Aphrodite of Venus-worp; wanneer men drie eenen geworpen had heette dit een zw of canis. 50. orcae: men nam een pot of vaas met nauwen hals en trachtte op eenigen afstand daar noten of steentjes in te werpen: wie dit het eerst of het meest kon doen, was winnaar. 52. Kinderen kan men natuurlijk zoo iets nog vergeven, maar U niet, die enz. 52. porticus: de Stoïcijnen, waartoe ook Persius behoorde, ontleenden, zoo als bekend is, hunnen naam aan de croc noxid:n in Athene, waar de stichter der secte, Zeno, zijne lessen hield. Onder de schilderijen in dezen zuilengang waren er ook die voorstellingen gaven van de slagen, tegen de Perzen geleverd, die daarop in nationaal costuum, met wijde broeken, voorkwamen. De Stoïcijnen waren streng en matig in kleeding, spijs en drank: zij schoren het hoofd haar af, daarin de athleten navolgenda, maar lieten den baard groeien. 56. Samios: Pythagoras (vgl. Ovid. Trist. III, 3, 62, pag. 163) stelde het leven van den mensch voor door de letter Y. In de jeugd gaat de levensweg rechtuit, doch in de jongelingsjaren moet de mensch kiezen, of hij den smallen weg der deugd wil bewandelen of den breeden weg der ondeugd. 63. helleborum of nieswortel werd door de ouden als geneesmiddel gebruikt tegen de waterzucht; tegenwoordig gebruikt men helleborus nog tegen verschillende huidziekten. 65. Cratero, Craterus was een beroemde arts. iussit, et humana qua parte locatus es in re; ,,Inspice; nescio quid trepidat mihi pectus et aegris ,,heus, bone, tu palles!"-,,nihil est."-,,videas tamen istud, 95 quidquid id est: surgit tacite tibi lutea pellis." ,,at tu deterius palles; ne sis mihi tutor; iam pridem hunc sepeli: tu restas." ,,perge, tacebo."turgidus hic epulis atque albo ventre lavatur, -- 73. fidelia enz.: de clienten waren gewoon aan hunne patronen voor de diensten, in 't behartigen hunner zaken hun bewezen, geschenken aan te bieden, naar de mate van hunnen welstand. Zoo staan hier voor groote geschenken die van de welvarende vette Umbriërs, voor geringe die van de nog in ouden eenvoud levende Marsiërs. Ten teeken van den overvloed van zulke geschenken zegt de dichter hier, dat de ingelegde sardellen zelfs in den eersten pot nog niet op waren. 77. centurionum: de Centuriones treden hier op als repraesentanten van de platte, alledaagsche levensbeschouwing, die voor al het hoogere blind is. 79. Arcesilas, een wijsgeer, bekend als stichter van de Nieuw-Academische school. 83. aegroti veteris: Democritus, vgl. pag. 29, vs. 1039 en de inleiding op pag. 3. 88 seqq.: het beeld van een lichamelijk zieke wordt gebruikt om daarna zijn toestand met dien van een zieke naar den geest te vergelijken, 107-118. 93. Surrentina: de wijn van de bergen om Surrentum in Campanië werd, volgens Plinius, vooral wanneer hij belegen was, door de artsen om zijne zachtheid en lichtheid aan herstellenden aanbevolen. 94. palles, 95. lutea pellis, vgl. pag. 63, vs. 100. 97. tu restas, d. i. nu zijt gij aan de beurt. Mijn voogd heb ik reeds lang op zij gezet en met u zal ik hetzelfde doen. gutture sulfureas lente exhalante mefites; Tange, miser, venas et pone in pectore dextram. cor tibi rite salit? positum est algente catino durum olus, et populi cribro decussa farina: temptemus fauces! tenero latet ulcus in ore putre, quod haud deceat plebeia radere beta. 115 alges, cum excussit membris timor albus aristas; nunc face supposita fervescit sanguis et ira scintillant oculi, dicisque facisque, quod ipse non sani esse hominis non sanus iuret Orestes. 100. trientem, een beker, die het derde deel van een sextarius (0.547 L.), dus bijna twee deciliter, inhield. 105. in portam extendit: bij de ouden werden de lijken met de voeten naar de deur toe geplaatst op den lectus funebris in het atrium. 106. capite induto zijn deze Rom. burgers eerst sedert den vorigen dag, omdat ze toen eerst bij testamentsbeschikking van den overledene waren vrijgelaten en dus eenen pileus mochten dragen. 107 seqq. onderzoek of uw ziel ook lijdt, 'tzij aan hebzucht of aan wellust of aan zwelgerij, lafheid of toorn. 118. Orestes, de zoon van Agamemnon, die den dood zijns vaders aan zijne moeder wreekte, en, tot straf daarvoor door de furiën vervolgd, in razernij verviel. M. ANNAEUS LUCANUS GEB. 39 NA CHR., GEST 65. DE OORZAKEN EN HET BEGIN VAN DEN BURGEROORLOG I, 98-244. Temporis angusti mansit.concordia discors, 98. concordia discors, vgl. pag. 63, vs. 83. 105. Carras: Carrae, ten zuiden van Edessa in Mesopotamië, was de plaats waar Crassus in 53 v. Chr. gevallen was in den strijd tegen de Parthen. 108. Arsacidae: afstammelingen van Arsaces, die omstreeks 250 v. Chr. de eerste was van 't stamhuis der Arsaciden, dat lang over de Parthen heerschte. 118. Iulia, de dochter van Caesar en geliefde echtgenoot van Pompeius, was reeds 54 v. Chr. gestorven. intercepta manu. quodsi tibi fata dedissent 125 nec quemquam iam ferre potest Caesarve priorem qualiter expressum ventis per nubila fulmen 118. Sabinae: denk aan den Sabynschen maagdenroof. 137. exuvias veteres in oude tijden was men gewoon na een gewonnen veldslag de wapens der overwinnaars als een zegeteeken te bevestigen aan den stam of op te hangen aan de takken van een boom in de nabijheid. populi, de soldaten zonder rang, in tegenstelling met de duces. 151. expressum |