Voorlezingen over de geschiedenis der Nederlanden, Band 2,Teil 1E. J. Brill, 1868 |
Häufige Begriffe und Wortgruppen
aarde aardsche Albrecht alles Arkel bewind Bourgogne broeder Caesar Christenheid Cimbren denkbeeld dien Duitsche natie Duitschers Duitschland Edelen eener eenige eisch Engeland erkend Frankrijk Fransche Gallië gansche geest Germanen geschiedenis geslacht geweest geweld geworden gezag Gods godsdienst goed Graaf Groot-Britannië groote grootheid Heer heid Herminonen Hermunduren hetwelk Holland hoofd Hugenoten Huis van Beieren hunne Jan van Beieren Jan zonder Vrees Keizer Keizerschap Kerk Koning van Frankrijk Koningschap kracht land laten leven Lodewijk Lodewijk XIV macht machtig maken mensch middel mocht moest Mogendheid Napoleon neder Nederlanden neen noodig onze onze Republiek oorlog Oosten Oostenrijk partij Paus Philips Prins van Oranje Pruisen recht Regeering Republiek der Vereenigde Rome Romeinen Romeinsche Rijk scheen slechts Spaansche Spanje stand strijd Tacitus troon tusschen valsche staatkunde Vereenigde Provinciën vijand volk Vorst vrede vrijheid wereld wezen wilde Willem Willem van Holland Willem van Oranje zaak zelf zelven zien zijde zijner zoon zouden zulk
Beliebte Passagen
Seite 106 - Lijdt u mijn Ondersaten Die oprecht zijn van aert, Godt sal u niet verlaten Al zijt ghy nu beswaert : Die vroom begheert te leven Bidt Godt nacht ende dach, Dat hy my cracht wil gheven Dat ick u helpen mach.
Seite 30 - Wann doch, wann erscheint der Meister, Der, o Deutschland, dich erbaut, Wie die Sehnsucht edler Geister Ahnungsvoll dich längst geschaut: Eins nach außen, schwertgewaltig Um ein hoch Panier geschart! Innen reich und vielgestaltig. Jeder Stamm nach seiner Art! Seht ihr, wie der Regenbogen Dort in sieben Farben quillt? Dennoch hoch und fest gezogen Wölbt er sich, der Eintracht Bild. Auf der Harfe laut und leise Sind gespannt der Saiten viel; Jede tönt nach ihrer Weise, Dennoch gibt's ein klares...
Seite 109 - t Oosten , Om Hagars zwervend zaad te troosten Van d' overmoed der Muslamin ? Verbeelding, sta! en gy, valt open, Gy, poorten! die de toekomst sluit! Een aard , met zoo veel bloed bedropen , Schiet palmen en olijven uit! Het zwaard, gekromd op menschenschonken, De spies , van 't bloed der Helden dronken , Doorklieven 't land als ploeg en...
Seite 109 - t Oosten, Om Hagars zwervend zaad te troosten Van d' overmoed der Muslamin? Verbeelding, sta! en gij, valt open, Gij, poorten! die de toekomst sluit! Een aard, met zoo veel bloed bedropen, Schiet palmen en olijven uit! Het zwaard, gekromd op menschenschonken, De spies, van 't bloed der Helden dronken, Doorklieven 't land als ploeg en spa; En 't klateren der schriktrompetten Verkondigt blijde vredewetten, En 't eind van 'a Hemels ongena!
Seite 31 - Innen reich und vielgestaltig. Jeder Stamm nach seiner Art! Seht ihr, wie der Regenbogen Dort in sieben Farben quillt? Dennoch hoch und fest gezogen Wölbt er sich, der Eintracht Bild. Auf der Harfe laut und leise Sind gespannt der Saiten viel; Jede tönt nach ihrer Weise, Dennoch gibt's ein klares Spiel. O wann rauschen so verschlungen Eure Farben, Süd und Nord! Harfenspiel der deutschen Zungen, Wann erklingst du im Akkord!
Seite 109 - End mijn vervolghers zijn, Mijn Godt wilt doch bewaren Den trouwen dienaer dijn; Dat sy my niet verrasschen In haren boosen moet, Haer handen niet en wasschen In mijn onschuldich bloet. Als David moeste vluchten Voor Saul den tyran, Soo heb ick moeten suchten Met menich edelman; Maer Godt heeft hem verheven, Verlost wt alder noot, Een coninckrijck ghegheven In Israel, seer groot.
Seite 110 - Monarchy! Ja , moeten wy door stroomen waden , In zeeën van ellenden baden, Tot dat die groote dag verschijn'; Wy lijden, dragen, hopen, zwijgen! Hy zal, hy zal ter kimme stijgen, En 't menschdom zal gelukkig zijn.
Seite 112 - Voor Godt wil ick belijden End zijner grooter Macht, Dat ick tot gheenen tijden Den Coninck heb veracht: Dan dat ick Godt den Heere Der hoochster Maiesteyt, Heb moeten obedieren, Inder gherechticheyt.* * Naar de oudste bewaarde uitgave uit het Geusen Lieden Boecxken, Anno 1581, Kon.
Seite 107 - Van Keyserlicken Stam, Een Vorst des Rijcks vercoren , Als een vroom christen-man, Voor Godes woort ghepreesen, Heb ick, vrij, onversaecht, Als een helt sonder vreesen, Mijn edel bloet ghewaecht. Mijn schilt ende betrouwen Sijt ghy, o Godt mijn Heer, Op u soo wil ick bouwen, Verlaet my nemmermeer; Dat ick doch vroom mach...
Seite 108 - Dat ick doch vroom mach blijven U dienaer taller stondt, Die Tyranny verdrijven, Die my mijn hert doorwondt. Van al die my beswaren, End mijn Vervolghers zijn...