Leerboek van de grondbeginselen der dierkunde in haren geheelen omvang: Schets der algemeene dierkunde, 2. Ruggemergdieren of gewervelde dieren, 3. Ruggemergdieren of gewervelde dieren, 3. Gewervelde dieren, 4. Gewervelde dieren, 4. Gewervelde dierenH. C. A. Campagne, 1862 |
Häufige Begriffe und Wortgruppen
aantal achterste achtervoeten Afrika algemeen Apen Asie beenderen behooren beide bestaat beweging bewonen bezitten bijzondere bovenkaak Buideldieren daarentegen darmkanaal deelen derhalve desgelijks dezer dierenrijk Dierkunde dierlijke eenige eijeren elkander elke kaak Europa familie gebragt gedaante geheel gelijk GEOFFR geslacht getal Gewervelde dieren gewigt goed groep groote grooter hersenen hetwelk hoektanden hoogere huid hunne individu's Insekten Kangoeroes kenmerken kiezen Knaagdieren koolzuur leven levende levenswijze ligchaam maaksel maken meeste melkklieren mensch merkelijk namelijk Nieuw-Holland Noord-Amerika noordelijk ofschoon ondergeslacht onderkaak Onderklasse Onderorde onderscheiden ontwikkeling onze opzigten orde organen organische overblijfselen planten rangschikking Reptilien Ringwormen Roofdieren Rotiferen Schedel slechts snijtanden sommige soorten staart stelsel stofwisseling tanden tandstelsel Tapirs tertiaire tertiaire periode terwijl thans toestand tusschen verscheidene verschillende vingers Visschen voedsel Vogelbekdier Vogels volkomen vooral voort vormen waardoor waarin waarvan WAGN water Weekdieren welker wezens wijze zamengesteld zamenstelling Zeehonden zekere zelfs zelve zooals zoodat Zoogdieren zoowel zoude Zuid-Amerika zuidelijk zulke zwemvlies