Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig-, en konst- woordenboek: A-DJoh. le Mair, 1778 |
Häufige Begriffe und Wortgruppen
aangenaam aarde allerleij aloë aluin Amandelen azijn Balfem bereid Bezoar Bier bladen bloed bloemen Boekverkoper boom boter brandewijn champignons cinnaber deegen deszelfs dewijl dezelve dienftig dikwils doet drachma drie droog eenige eerfte egter fchoon fijn fijroop fmaak foliis ftaan ftaat ftad fteen fterk ftoffe ftukken gebruikt gedaante geel gefchied gekookt gelijk gemeene gemengt genaamt gewas gezegt giet goed grein groeit grond groote hebbende hout hunne inzonderheid kleine koleur kooken kookt koud kragt kruid laat latijn Leeuwarden lighaam lijder LINN lugt maaken maakt malkanderen meede menfchen mengt mest middel neemt olie once onderfcheid onze peulen plaatzen planten poeijer pond regt reuk roode Sijft Spec tegens terpentijn tinctuur tusfchen veeltijds verfcheidene vervolgens visch vogt voort vrugten vuur wanneer warm water weinig wijn wijze witte wordende wortel zaad zaamen zagt zelve zijnde zodanige zoete zommige zomtijds zoort zout zuiver zulks zwart zwavel